Piramide bouw met een kantelliftkooi:
eenvoudige techniek uit de scheepsbouw!

Inhoudsopgave:


Wanneer en waarom werden de piramiden gebouwd?
De piramide van Cheops
Hoe lang duurde de bouw en hoeveel stenen werden er gebruikt?
Hoe werden de piramiden gebouwd?
Hoe ziet woestijnzand eruit?
Waar werden mudstones voor gebruikt?
Troubles at the top
Waar kwamen de stenen voor de constructie van de piramide vandaan?
Gereedschappen en touw uit die tijd
Hoe werden de bouwstenen uit de steengroeve verplaatst?
Waar kwam hout voor de bouw vandaan?
Hoe kan het anders zijn gegaan?
Hoe werden de stenen mogelijk verticaal getransporteerd?
Waren de Egyptenaren bekend met dergelijke houtconstructies?
Hoe werd de kantelliftkooi gebruikt?
Waarom werden de piramide trappen niet groot genoeg gemaakt voor een kantelliftkooi?
Hoe werd een kantelliftkooi gebruikt aan de rand van een vlak van de piramide of nabij de top?
Hoe werd de stijging van de kantelliftkooi door kantelen gezekerd?
Hoe ging de bouw met de kantelliftkooi in zijn werk?
Hoeveel mensen waren er nodig om de kantelliftkooi te kantelen?
Hoe zag het er op afstand uit?
Waar bleven de stenen die verplaatst waren om een nis te maken?
Hoe werd de witte kalkstenen deklaag geplaatst?
Hoeveel reuzentrappen waren er?
Hoe werden de geloste kantelliftkooien weer naar beneden gelaten?
Hoe werden de stenen die niet in een kantelliftkooi pasten gelift?
Is er bewijs dat deze piramide bouwmethode werd gebruikt?

Klik hier voor animatie filmpje in National Geographic over de werking van de Mullers-TLC
Klik hier voor overzicht van de live test van de 1:1 schaal Mullers-TLC, 2370 kg
Klik hier voor het artikel in het wetenschappelijk tijdschrift ENiM Egypt 24 juni 2022

Op alle zijden waren grotere transport trappen in de piramide aangelegd met treden als platformen. Een beladen kantelliftkooi stond op een platform. Een kantelliftkooi werd met touwen om en om van links en dan naar rechts gekanteld, zodat steeds een ligger van de laadvloer werd gelift. De stut eronder kon zo telkens worden verhoogd. Daardoor kwam de kantelliftkooi steeds hoger op twee stutten te staan. Op ongeveer 2.5 meter hoogte werd de kantelliftkooi rollend over rolpalen een weinig schuin naar beneden op een volgende platform getrokken, door naar de losplaats of een volgende lift werd geïnitieerd. Zo ging de kantelliftkooi mat z’n lading omhoog. Op het hoogtepunt van de bouw werden er wel enkele honderden kantelliftkooien op evenzovele platformen kantelend gelift. Met hun toppen zwaaiend van links naar rechts allemaal gestaag op weg, de piramide op.

SNAG-Zwartsluis-13
SNAG-Zwartsluis-14
SNAG-Zwartsluis-15
SNAG-Zwartsluis-16
SNAG-Zwartsluis-17
SNAG-Zwartsluis-18
SNAG-Zwartsluis-19
SNAG-Zwartsluis-20
SNAG-Zwartsluis-21
SNAG-Zwartsluis-22
SNAG-Zwartsluis-23
SNAG-Zwartsluis-24
SNAG-Zwartsluis-25
SNAG-Zwartsluis-26
SNAG-Zwartsluis-27
SNAG-Zwartsluis-28
SNAG-Zwartsluis-29
SNAG-Zwartsluis-30
SNAG-Zwartsluis-31
SNAG-Zwartsluis-32
SNAG-Zwartsluis-33
SNAG-Zwartsluis-34
SNAG-Zwartsluis-35
SNAG-Zwartsluis-36
SNAG-Zwartsluis-37
SNAG-Zwartsluis-38
SNAG-Zwartsluis-39
SNAG-Zwartsluis-40
SNAG-Zwartsluis-41
SNAG-Zwartsluis-42
SNAG-Zwartsluis-43
SNAG-Zwartsluis-44
SNAG-Zwartsluis-45
SNAG-Zwartsluis-48
PlayPause
previous arrow
next arrow

Het liften van zware objecten door deze met een geconstrueerde hefboom te kantelen en te stutten waren bekende technieken in de scheepsbouw in het Oude Egypte. Een hefboom kon gemaakt worden van twee tweepoot scheepsmasten. De toppen aan elkaar vast en een paar palen over de liggers aan de basis de vormden de stevige laadvloer. De top was het aangrijpingspunt om met touwen de hoge hefboomconstructie te kantelen. Bij iedere kanteling in de een of de tegenovergestelde richting werd een ligger van de laadvloer gelift en telkens hoger gestut. Door het kantelen en stutten te herhalen kwam de hefboomconstructie steeds hoger op zijn twee stutten te staan. De hefboom constructie noemen we een kantelliftkooi. De stutten van palen die in lagen, haaks worden gestapeld wordt ook wel box cribben genoemd.


Piramide treden zijn de trap voor de werklieden, maar deze zijn te klein voor de twee stutten van een kantelliftkooi. Daarom waren er op alle zijden van de piramide meerdere transport trappen in de piramide aangelegd met treden als ruime platformen. De stenen om het platform te maken werden naast dit platform geparkeerd. Van een afstand zag dat eruit als een platform met links en rechts ervan een soort kanteel. De platformen lagen op zo’n 2.5 meter hoogteverschil in lijn boven elkaar. Kantelliftkooien werden iets hoger gelift dan de steenlaag om deze gemakkelijk rollend over rolpalen erop te trekken om vervolgens door te gaan naar de losplaats of een volgende lift werd gestart.

Een kantelliftkooi, stutten en platform trappen bieden voor het eerst een geteste methode (zie video hierboven) voor de piramidebouw en voldoen aan de beschrijving in Historiën van de Griek Herodotus die 500 vC. Egypte bezocht. Hij schreef over een ‘machine gemaakt van korte palen’ alsook ‘er waren trappen van platformen of kantelen’ op de zijden van de piramide. Het beeld van een kantelliftkooi beladen met een steen is een passend determinatief voor de hiëroglief met de betekenis van optillen of opheffen.

Een kantelliftkooi was niets nieuws, deze werd gemaakt van twee gebruikelijke tweepoot scheepsmasten. Stutten met haaks gestapelde palen zal bekend zijn geweest. Alsook het kantelen gelijk het kielen van een schip. Een kantelliftkooi verklaard de piramidebouw zonder ‘rampen’ of ‘hellingen’, zonder ’problemen bij de top’ en de aanleg van de toplaag ‘van boven naar beneden’. Bewijs kan verkregen worden bij onderzoek van de piramide. Met de aanleg van de deklaag van boven naar beneden werden er platformen gesloten. De geparkeerde stenen naast de platformen werden ‘in verband’ teruggeplaatst maar een langsvoeg bij de bovenste teruggeplaatste steenlaag tegen de achterwand van het voormalige platform blijft mogelijk zichtbaar. Het meest perfecte en precieze instrument waarmee deze, met zand en grafel bedekte, langsvoeg mogelijk in beeld kan worden gebracht is een bezem.

Wanneer en waarom werden de piramiden gebouwd?

De drie piramides op het plateau van Gizeh werden gebouwd in de bronstijd tijdens de 4e dynastie, tussen 2543 en 2442 v. Chr. Het was de bronstijd maar de Egyptenaren kenden deze legering van koper en tin nog niet. De drie piramides zijn allemaal in deze relatief korte tijd gebouwd. Naast hun functie als grafmonumenten kunnen ze figuurlijk gezien worden als symbolen van de welvaart die er was in de vroege Egyptische staat. Tijdens het overstromings seizoen van de Nijl was het land vier maanden niet te bewerken en konden meer Egyptenaren zich wijden aan de bouw van piramides. Onderzoek heeft uitgewezen dat de piramides zijn gebouwd door Egyptenaren, niet door slaven.

Er wordt beweerd dat de piramides gebouwd zijn gericht op sterren, dat was dan zeker iets tijdelijks. Tijdelijk vanwege de voortdurende verandering van het ‘firmament’ alsook de cyclische veranderingen van de stand van de aardas, tilt en precessie, en die van de baan van de aarde rond de zon, de excentriciteit. Deze bewegingen zorgen heel langzaam maar continu en zeker na 4500 jaar voor een andere sterrenhemel.

De piramide van Cheops

De grootste of ‘Grote Piramide’ van Gizeh staat bekend als de piramide van Khufu of Cheops in het Grieks, naar de opdrachtgever. Deze piramide heeft een basis van 230 bij 230 meter. De oorspronkelijke hoogte was iets meer dan 146 meter en bestond uit 203 steenlagen. Destijds met een speciale topsteen: het Pyramidion. De kalksteen, de belangrijkste bouwsteen van de piramide, werd gedolven uit meerdere nabije open groeven. Onderin de piramide hadden de stenen ongeveer een lengte/breedte van 1,3 meter bij 0,8 meter en een hoogte van ongeveer 1,3 meter. Deze stenen hadden een gewicht van ongeveer 2500 kg. Hoger in de piramide waren de stenen lagen beduidend kleiner met gemiddeld een hoogte van tussen de 0,5 en 0,7 meter. De Grote Piramide is gebouwd met zo’n 2,3 miljoen bouwstenen.

Hoelang duurde de bouw en hoeveel stenen werden er gebruikt?

Volgens Egyptologen is de piramide van Khufu mogelijk in 20 tot 30 jaar gebouwd door minstens 20.000 mensen. Deze hebben de 2,3 miljoen kalkstenen bouwstenen op hun definitieve plek gebracht. Ook het Pyramidion als topsteen, deze steen was bekleed met electrum, een mengsel van verschillende, waaronder ook edele, metalen. Er is berekend dat er gemiddeld elke 4 minuten of 360 stenen bij daglicht, een bouwsteen geplaatst moest worden om de piramide over een periode van 20 jaar te kunnen bouwen.

Hoe werden de piramiden gebouwd?

Onder Egyptologen wordt aangenomen dat de piramiden gebouwd zijn gebruikmakend van een helling van zand en stenen. De helling liep recht naar de piramide toe of deze liep vanaf een bepaalde hoogte over in een omhoog cirkelende stenen helling, rustend op de piramide zelf. Of het zo kan zijn gegaan blijft de vraag vanwege ontbrekend bewijs en het gebrek aan een bewijsbare andere methode. In ieder geval maakt het aantal stenen, 360 per dag, en de snelheid waarmee deze moeten zijn geplaatst het gebruik van wat voor helling dan ook uiterst onwaarschijnlijk.

De piramide van Khufu was destijds 146 meter hoog. Een helling met een stijging van enkele graden zou kilometerslang worden. Het volume van de helling zou vele malen groter zijn dan de inhoud van de te bouwen piramide zelf. De helling met zijn taluds en de uitwaaiering aan het begin, zouden na iedere steenlaag moeten worden opgehoogd en aangestampt voor het transport naar de volgende laag. Door iedere ophoging werd de helling vele meters langer en breder. Er waren 203 steenlagen dat betekent dat in 20 jaar gemiddeld iedere vijf weken het transport onderbroken moest worden voor het ophogen en aanstampen van de helling. Deze intensieve onderhoudswerkzaamheden alleen al maakt het gebruik van een helling uiterst onwaarschijnlijk. Van het gebruik van kolossale hellingen, het gevestigde idee onder Egyptologen, is nooit een spoor gevonden, noch ter plaatse noch in beeld of geschrift. 

Een helling zou gebouwd zijn van woestijnzand of stuifzand met stenen uit de omgeving. Bij woestijnzand is de cohesie, de wrijving tussen de afgeronde zandkorrels, zeer laag en zou de schuinte van de helling en zijn taluds heel flauw gekozen moeten worden. Bij het bereiken van de top van de piramide van Khufu op een hoogte van 146 meter zou de helling daar alleen al een breedte krijgen, naar berekeningen, van zeker twee kilometer. Dat maakt het gebruik van een helling, als er al plaats voor was, uiterst onwaarschijnlijk.

Het cirkelend deel van de helling op de piramide zelf zouden volgens Egyptologen van mud stones zijn gemaakt. Dat is een zongedroogde steen van klei met wat stro voor de binding. Een helling bouwen van brosse en voor weersomstandigheden gevoelige mud stones klinkt niet alleen onwaarschijnlijk maar is ook levensgevaarlijk. Dat maakt deze methode van een cirkelende helling van mud stones op de piramide uiterst onwaarschijnlijk.

De gangbare theorie onder Egyptologen is dat de bouwstenen op sleden de helling op werden gesleept over bevochtigd woestijnzand. Op een helling van zand en mud stones zal dat zeker problemen hebben gegeven. Niet alleen voor de stevigheid van de helling zelf maar ook voor de trekkende ploegen. Deze moesten zich voor het slepen juist stevig kunnen afzetten. Indien door een onvoorziene oorzaak de controle over een massieve steen verloren ging waren de gevolgen niet te overzien.  

Om stenen van 2.5 ton te liften is ook voorgesteld dat men dat deed met behulp van een lange houten hefboom onder een steen. Experimenten en berekeningen tonen aan dat een hefboom, zonder dat deze veert als een hengel, dan een dermate lengte, diameter en gewicht zou krijgen dat deze onhandelbaar wordt. Hoe krijg je overigens een grote hefboom onder een grote steen? Deze veel voorgestelde methode van liften van de bouwstenen is niet alleen uiterst onwaarschijnlijk maar volstrekt onmogelijk.

De Griek Herodotus die Egypte 500 v.C. bezocht, beschrijft een bouwmethode, uit overlevering, waarbij de piramide zelf de opstap vormde naar grotere hoogten. Hij spreekt over ‘trappen’ en ‘platformen’ en over een ‘machine gemaakt van korte palen’. Hij heeft meerdere specifieke gebruiken van destijds gedetailleerd beschreven waarvan enkele pas recent zijn onderschreven. Zijn beschrijvingen over de piramide bouw zijn door Egyptologen tot heden afgedaan als onmogelijk. Maar is dit zo? 

Hoe ziet woestijnzand eruit?

Woestijnzand bestaat uit door de wind naar gewicht gesorteerde hele kleine afgeronde zandkorrels. Heel klein omdat alleen de kleinste zandkorrels door de wind meegevoerd kunnen worden. Afgerond omdat de door de wind getransporteerde zandkorrels voortdurend botsen en daardoor toenemend afgerond worden. Onder de microscoop kan woestijnzand eruit zien als hele kleine beschadigde ‘knikkers’. Hoe maak je een helling van knikkers en stenen? Je kunt woestijnzand niet aanstampen als rivierzand? De interne wrijving coëfficiënt is te klein om woestijnzand als funderingszand te kunnen gebruiken. Hoe schuin zou het talud wel niet moeten zijn bij gebruik van woestijnzand of stuifzand om een voldoende stabiele helling te maken? Als een helling van woestijnzand zwaar wordt belast of als er een regenbui of een zware storm overheen gaat, hoe gaat deze helling zich dan gedragen? Zakt, waait of spoelt de helling weg of valt deze vanzelf door zijn gewicht als los zand uit elkaar?

Waar werden mud stones voor gebruikt?

Het cirkelende deel van de helling op de piramide zou volgens Egyptologen gemaakt zijn van mud stones. Het is de vraag of een helling van een dergelijke brosse steen, door het eigen gewicht al niet in elkaar zakt, laat staan als er tonnen aan gewicht bijkomen van de trekkende ploegen met hun zware sledes. Hoe houdt een mud stone zich als een helling intensief wordt gebruikt? Hoe houdt een mud stone zich bij regen? Een ander onopgelost probleem is hoe men een zwaar beladen slede op een cirkelende helling de bocht om kon trekken? Waar stonden de trekkende ploegen?

Troubles at the top

Hoe ging het transport van de bouwstenen nabij de top? Werd een rechte of cirkelende helling nog tientallen meters doorgezet voorbij de top van de piramide om de trekkende ploeg voldoende ruimte te kunnen geven? Onder die omstandigheden is het voorstelbaar dat de piramide bij het bereiken van de top tijdelijk in zijn geheel onder een helling verdween. Met een helling zijn de ‘troubles at the top’ niet opgelost alleen maar toegenomen.

Waar kwamen de stenen voor de constructie van de piramide vandaan?

De kalkstenen van de piramide van Cheops kwamen uit meerdere zeer nabije open groeven. Door splijten, hameren en beitelen werden de bouwsteen daar op maat gemaakt en op sledes naar de bouwplaats getransporteerd. De kalkstenen uit de kalksteengroeven hadden een gelijke oorsprong en daarmee eenzelfde gelaagdheid. De Toera kalkstenen voor de bedekking van de piramide en de bekleding van binnenruimtes kwamen uit een andere regio aan de oostelijke zijde van de Nijl en werd met de stroom mee aangevoerd. Dit kalk gesteente was witachtig door een andere ontstaanswijze. Het stollingsgesteente graniet dat gebruikt werden voor onder andere de bouw van de grafkamer werd per schip met de stroom mee aangevoerd vanuit de regio Aswan gelegen aan de Nijl.

Kalksteen is versteend sedimentair kalk van meest calciumcarbonaat. Dit calciumcarbonaat is afkomstig van, in miljoenen jaren, op de bodem van de oceaan neerdwarrellende minuscule kalkskelet houdende dode zeeorganismen. De verstening hiervan is ontstaat door temperatuur en druk diep in de bodem van de voormalige Tethisoceaan. Door tektoniek, het bewegen, scheuren en botsen van aardplaten, is deze kalksteen naar het oppervlak gestuwd.

Door cyclische verandering van de stand van de aarde en van zijn baan om de zon bestaat er gelaagdheid in de kalksteen. De donkere lagen in het kalksteen door meer achtergebleven organisch materiaal noemen we sapropelen. Dit achterblijven van organisch materiaal kon zich voordoen bij zuurstofarme omstandigheden op de oceaanbodem als fermentatie daardoor niet mogelijk was. Het witachtig Toera kalksteen heeft zich mogelijk gevormd onder meer zuurstofrijke omstandigheden. Maar ook processen diep in de bodem met hoge temperaturen en druk kunnen het kalksteen van kleur en structuur kunnen doen veranderen.

Gelaagdheid kon de splijtbaarheid van de kalksteen beïnvloeden. De splijtbaarheid kon mogelijk medebepalend zijn voor de keuze van de hoogte van de te delven kalksteen. De kalksteen van de open groeven nabij de piramide van Khufu is bij nagenoeg horizontaal opgestuwd waardoor de gelaagdheid vrij horizontaal is.

Brokken van het stollingsgesteente graniet kwamen uit de regio van Aswan en konden door natuurlijke krimpscheuren en erosie (woolsack deterioration) naar het geschiktste formaat worden gekozen. De keuzemogelijkheid maakte de zeker intensieve bewerking mogelijk iets eenvoudiger. Het graniet werd per boot over de Nijl met de stroom mee naar Gizeh getransporteerd.

Gereedschappen en touw uit die tijd

Het wiel voor transport of voor het gebruik als katrol was voor de Egyptenaren tijdens de bouw van de piramides op Gizeh nog onbekend. Van vuursteen, hout en koper maakte men hamers, zagen, beitels en boren. Stevige houtverbindingen konden daarmee worden gemaakt. Pen-en-gat verbindingen met deuvels als vergrendeling waren bekend evenals ingekeepte, geklemde en gesjorde verbindingen. Touw van palmvezel of papyrusriet maakte het trekken in ploegen mogelijk alsook het vastsjorren.

Hoe werden de bouwstenen uit de steengroeve verplaatst?

Voor het horizontale transport van de stenen naar de bouwplaats sledes gebruikt. In de steengroeve werden de bouwstenen op houten sledes geplaatst. Over zand werden deze naar de bouwplaats gesleept, aldus Egyptologen.  Er zijn afbeeldingen waarbij vóór de glijdende slede uit, vanuit een kruik, water over het zand werd gegoten, waarschijnlijk om het slepen te vergemakkelijken. Van transport over rolpalen zijn afbeeldingen uit die tijd. Al deze transportbewegingen waren gebaseerd op mankracht. De witachtige Toera kalkstenen en het graniet werden per boot zeilend en roeiend of met de stroom mee over de Nijl getransporteerd. 

Het slepen van de sledes met behulp van rolpalen over woestijnzand is niettemin hoogst onwaarschijnlijk. Rolpalen op zand rollen niet maar blijven erin steken. Mogelijk werden de sledes met rolpalen over rails van palen voortgetrokken en niet een enkel spoor, maar wellicht over paden geplaveid met parallelle boomstammen.

Waar kwam hout voor de bouw vandaan?

In Egypte groeiden destijds niet veel bomen en die er groeiden waren niet geschikt voor grote constructies. Geschikt daarvoor was het taai en duurzaam cederhout. Dit was kostbaar omdat het van verre moest worden geïmporteerd. Ceders groeiden in overvloed in destijds uitgestrekte wouden in Libanon, Syrië en een klein deel van Turkije, de toenmalige Levant. Lange rechte stammen met lengtes van wel 40-50 meter, zonder noemenswaardige zijtakken, konden uit het dichte woud worden gekapt. Drijvend met de stroom van de rivieren mee werd het hout naar de kust getransporteerd. Het door de Phoeniciërs verhandelde hout werd het in drijvende vlotten, zeilend en roeiend naar Egypte, de Nijl opgesleept. Er zijn teksten en afbeeldingen al van voorn uit die tijd over deze transporten.

Hoe kan het anders zijn gegaan?

Wat is logischer dan dat de robuuste piramide in aanbouw zelf als opstap, en trap te gebruiken voor het transport van de bouwstenen naar grotere hoogten. Geen instabiele helling met een volume vele malen de piramide zelf. Geen onwaarschijnlijk steigerwerk van meer dan 160 meter hoog voor het liften van vele zware bouwstenen tegelijk.

De methode waarbij de piramide zelf de trap vormt voor het omhoog transporteren van de bouwstenen, is beschreven door de Griek Herodotus. Deze bezocht 500 v. Chr. Egypte. Hij schreef over een “trap” op de piramide, bestaande uit “platformen of sommigen noemen het kantelen”. Hij had deze uitleg uit overlevering van een priester te horen gekregen. Deze methode naar Herodotus wordt door Egyptologen nog steeds afgedaan als technisch onmogelijk. Alsook met het argument dat de Egyptenaren het 2000 jaar nadat de piramides waren gebouwd het zelf inmiddels ook niet meer wisten.

Hoe werden de stenen mogelijk verticaal getransporteerd?

De stenen werden mogelijk verticaal getransporteerd door het toepassen van kantelen. Dat kon rechtstreeks uit de scheepsbouw en scheepsreparatie van destijds overgenomen worden. Een speciale constructie van twee gebruikelijke tweepoot scheepsmasten, de handeling van het kielen van een zeilschip en het bouwen van stutten boden de oplossing: een kantelliftkooi.

Hoe zag dat er mogelijk uit? Ze konden een stevige hefboomconstructie maken door twee tweepoot scheepsmasten aan elkaar vast te maken. De toppen met een dwarsbalk aan elkaar vast en enkele palen over de liggers van de mastvoeten als laadvloer. De nieuwe top was het aangrijpingspunt punt voor touwen om deze rigide constructie over zijn liggers om en om te kantelen.

Het gebruik van taai en duurzaam cederhout en stevige houtverbindingen maakte de kantelliftkooi zeer rigide en vormvast. Deze gepatenteerde liftkooi noemen we een Mullers-kantelliftkooi of kantelliftkooi. De Engelse benaming is een Mullers-Tilt Levering Cage of Mullers-TLC. De theorie daarbij is de Mullers-Pyramid-Building-Principle of MPBP.

Hoe werkte een kantelliftkooi. Door met voldoende mankracht aan de top te trekken werd de kantelliftkooi gekanteld over een van de liggers van de laadvloer. Dit kantelen zal bekend zijn geweest als het kielen van een schip, voor het noodzakelijke regelmatige bodemonderhoud, door zijwaarts aan de masttop te trekken. Door het kantelen over de ene ligger werd de andere gelift. Elke lift werd consequent gezekerd door hoger te stutten. Dit werd gedaan door het haaks stapelen van twee parallelle palen van gelijke lengte. Door afwisselend in tegengestelde richtingen te kantelen en hoger te stutten werd de kantelliftkooi, staande op twee ‘groeiende’ stutten, in zijn geheel gelift.

Het stutten door opstoppen werd gedaan door het in het engels genoemd ‘box cribbing’. Dat is het in lagen haaks stapelen van twee of meer parallelle palen. De palen van een stut of een box crib waren nagenoeg even lang. Op de draagpunten waren de palen, die in diameter iets konden verschillen, even dik gemaakt door middel van een inkeping aan de onderzijde. Deze maatregelen garandeerde een vierkante rechte stut. Herodotus noteerde 500 v. Chr. ‘een apparaat gemaakt van korte stukken hout’, wat goed rijmt met de box cribs. Daarover later meer.

De lift van een kantelliftkooi bij een doorlopen kantelbeweging hangt af van de graden van kantelen en de afstand tussen de liggers waarover gekanteld wordt. Makkelijk en vlot te kunnen box cribben met de palen zal ook mede bepalend zijn geweest voor de mate van kantelen. Het optimum van deze parameters zullen de Egyptenaren in de praktijk hebben geleerd.

Een kantelliftkooi staat in rust stabiel op zijn twee liggers. Als door een onvoorziene oorzaak de kracht aan de top plots wegvalt, valt de kantelliftkooi terug in zijn ruststand. De verbindings palen van de laadvloer hadden een zodanige lengte dat de kantelliftkooi niet omgetrokken kon worden. Deze palen maakten daarbij het manoeuvreren van de kantelliftkooi op rolpalen gemakkelijker.

Rendering-of-transport-on-vessel
Voorbeeld van een hoge bipod scheepsmast
Herodotus; ‘a device made of short pieces of wood’.

Waren de Egyptenaren bekend met dergelijke houtconstructies?

Constructie van de top
van een Bipod scheepsmas

Het maken van een houten vakwerkconstructie als van een kantelliftkooi zal geen problemen hebben gegeven gezien de ruime ervaring die men had in de scheepsbouw. De zeilschepen met lengtes tot wel 40 meter of meer hadden hoge tweepootmasten voor het razeil dwars in de romp staan. De afbeelding hiernaast toont een constructie van de top van een tweepootmast met pen- en gatverbindingen en vele deuvels. Daaronder een tiental houten dwarsverbindingen als slipgaten voor de lijnen naar stuur- en bakboord voor de bediening van de onderra van het razeil. De dwars in de romp geplaatste tweepootmasten hadden alleen een verstaging nodig naar voor en achter. De tweepootmasten in schepen waren veelal aanzienlijk groter dan de constructie nodig voor een kantelliftkooi. Met gereedschap om te hameren, zagen, boren en beitelen en touw om te sjorren en met de kennis van houtverbindingen moet het bouwen van een kantelliftkooi door scheepstimmerlieden eenvoudig zijn geweest.

Een paal die als hefboom wordt gebruikt, wordt op buiging belast. Aan buiging, in tegenstelling tot trek- en drukkrachten, kan een houten paal maar beperkt weerstand bieden. Een splijtbreuk kan gemakkelijk en vaak onverwacht optreden. Het verstagen van een mast zorgt ervoor dat er alleen drukkrachten op uitgeoefend worden. Bij een kantelliftkooi als een geconstrueerde hefboom worden de palen van de constructie niet op buiging maar alleen op trek en druk belast. Hierdoor was deze constructie uiterst stijf en vormvast.

Hoe werd de kantelliftkooi gebruikt?

Om met een kantelliftkooi te kunnen werken werden er op de piramide in aanbouw op alle zijden, in lijn boven elkaar met een ongeveer gelijk hoogte verschil, trappen van grotere treden of platformen gemaakt. Piramide treden zijn zeer geschikt om de piramide te beklimmen, maar te klein voor het gebruik van een kantelliftkooi. De platformen boden voldoende ruimte voor twee naast elkaar staande box cribs voor het gebruik met een kantelliftkooi. De platformen van de transport trappen of deze nu gemaakt waren in de 1e, 2e of 3e opvolgende steenlaag hadden allemaal ongeveer eenzelfde hoogteverschil naar het volgende platform. Dit bedroeg meestal zo’n 2.5 meter.

De hoogte van de steenlaag en de schuinte van de piramide bepalen de diepte van een trede. De schuinte van 52 graden was al bij aanvang van de bouw vastgelegd. De hoogte van een steenlaag bedroeg nooit minder dan 20 inch of 52 centimeter. De daarbij behorende trede diepte is ongeveer 40 centimeter. De minimale steenlaag hoogte zou te maken kunnen hebben dat er niet dieper dan 3 steenlagen in de piramide stenen tijdelijk moesten worden verplaatst voor een voldoende diep platform van [1 + 3] x 0,4 = 1,60 meter. De box cribs zullen niet op het randje van een platform trede hebben gestaan. Dat doet vermoeden dat box cribs mogelijk een vierkante footprint hadden van maximaal 1,50 meter.

Het maximale hoogteverschil tussen platformen hing af van het veilig te kunnen box cribben. De eerste piramide treden met de grootste en hoogste stenen (ongeveer 1.3 meter) bepaalden het noodzakelijke grootste hoogteverschil naar een volgende platform (2 x 1,3 = 2.6 meter). Hoger in de piramide met kleinere bouwstenen kon het hoogteverschil minder gekozen worden. De stenen om een nis te vormen werden over de trede verschoven en direct links en rechts tijdelijk naast het platform geparkeerd. Van een afstand zal een platform eruit hebben gezien als een kanteel (battlement) en een trap van platformen als kantelen boven elkaar. Als een platform niet meer gebruikt werd, werden de stenen weer over de trede teruggeplaatst in de nis en werd de oorspronkelijke piramide trede nagenoeg onzichtbaar hersteld.

De platform trappen werden op een gemakkelijke werkafstand op zo’n 15 tot mogelijk zo’n 20 meter van elkaar op alle vier zijden van de piramide aangelegd. Gebruikmakend van deze trappen ‘kropen’ mogelijk honderden beladen kantelliftkooien tegelijk, al kantelend liftend, naar boven. De top van de piramide voor het plaatsen van het Pyramidion werd bereikt met via minimaal 56 platform treden (146 meter hoogte, gedeeld door de maximale trede hoogte van 2.6 meter) waarbij 203 piramide treden werden gepasseerd. Herodotus die Egypte 500 jaar v.C. bezocht noteerde een ‘flight of stairs’ en spreekt over ‘platforms or some call it battlements (kantelen)’. Daarover later meer.

Het platform voor de kantelliftkooi is de trede met zijn nis

Waarom werden de piramide trappen niet groot genoeg gemaakt voor een Kantelliftkooi?

De piramide treden maken de piramide zijn zeer toegankelijk voor werklieden om zich gemakkelijk erover te kunnen bewegen. Indien de piramide treden zo groot waren gemaakt dat ze direct geschikt waren voor kantelliftkooien zouden er mogelijk vele duizenden houten trappen nodig zijn geweest voor de tienduizenden werklieden.

Hoe werd een kantelliftkooi gebruikt aan de rand van een vlak van de piramide of nabij de top?

Bij een hoek van de piramide was er voor één van de trekploegen geen plaats om aan de top van de kantelliftkooi te trekken. Om dat op te lossen werd een rondhouten tweepoot schuin tegen de laadvloer van de kantelliftkooi gezet. Een touw verbond de top van de kantelliftkooi met deze tweepoot. Door met een touw nu neerwaarts aan de top van de extra tweepoot te trekken of eraan te gaan hangen kon de kantelliftkooi toch gekanteld worden voor het liften.

Om het kantelen te vergemakkelijken kon het zijn dat werklieden op het juiste moment als ballast op de tweepoot gingen staan of zitten. Of ze liepen over een loopplank op de tweepoot heen en weer als in een tredmolen. In plaats van trekkracht geleverd door trekploegen werd nu de zwaartekracht gebruikt om de kantelliftkooi te doen kantelen voor het liften. Hoe gemakkelijk kan het zijn gegaan. Nabij de top kon er gewerkt worden met een tweede aan de andere zijde van de laadvloer geplaatste rondhouten tweepoot.

Door het gebruik van een kantelliftkooi met twee dwars uitstaande rondhouten tweepoten en door dankbaar gebruik te maken van de zwaartekracht: ‘no troubles at the top’, zelfs niet voor de plaatsing van de topsteen het Pyramidion. Herodotus 500 jaar v.C. noteerde ‘raising the stones up from the ground to the first tier’. Daarover later meer.

Plaatsing van het Pyramidion

Hoe werd de stijging van de kantelliftkooi door kantelen gezekerd?

Tijdens het kantelen met een kantelliftkooi werd de lift steeds gezekerd door het opstoppen. Het opstoppen werd gedaan door als genoemd te box cribben. Het in lagen haaks stapelen van twee of meer parallelle palen. Als regel voor veilig box cribbing geldt niet hoger in meters te stapelen dan driemaal de afstand tussen de draagpunten van de box crib. Dit zullen de Egyptenaren destijds ook zelf proefondervindelijk vastgesteld hebben.

Bij een box crib van een kantelliftkooi bedraagt de afstand tussen de draagpunten ongeveer 1,3 meter. Veilig kan er dan gestapeld worden tot een hoogte van 3 x 1,3 meter = 3,9 meter. Het maximale hoogteverschil naar een volgende platform wordt onderin de piramide bepaald, door het gebruik daar van de grootste stenen en bedraagt daardoor zo’n 2,6 meter. Deze box crib hoogte ligt ruim binnen de marge voor veilig box cribben. Als het om zwaardere objecten ging kon besloten worden in plaats van met twee palen, met drie of vier parallelle palen te stapelen. Herodotus noteerde een ‘device made of short pieces of wood’.

Hoe ging de bouw met de kantelliftkooi in zijn werk?

De eerste steenlaag werd gelegd na het egaliseren en waterpas maken van de bouwplaats. De stenen werden op sleden met rolpalen en mankracht naar hun definitieve bestemming getrokken.

Voor de constructie van de tweede steenlaag en hoger werden kantelliftkooien gebruikt. Beladen kantelliftkooien werden op een voldoende werkafstand van elkaar van zo’n 15 tot 20 meter op alle vier zijden tegen de steenlaag geplaatst. Kantelend werd er met de kantelliftkooien gelift op steeds twee box cribs tot ze iets hoger stonden dan de eerste steenlaag. Op die manier konden ze gemakkelijk een weinig schuin naar beneden met rolpalen op de eerste steenlaag getrokken worden. Terwijl de box cribs werden weggehaald voor een volgend kantellift transport werden de kantelliftkooien op rolpalen als sledes over de eerste steenlaag verplaatst naar de definitieve plek voor hun lading, de bouwstenen. Na het lossen van de steen werden de kantelliftkooien in zijn geheel of hoger in het bouwproces eventueel gedemonteerd weer naar beneden gelaten voor een volgende lift.

Om de derde steenlaag te kunnen aanleggen werden daar waar de kantelliftkooien aan alle zijden stonden opgesteld in de eerste steenlaag tijdelijk ruimte gemaakt. Deze ruimte werd gemaakt door een paar stenen uit de eerste steenlaag tijdelijk weg te halen en deze direct ernaast te parkeren. Deze ruimte was op zijn minst breed genoeg voor twee box cribs. Een beladen kantelliftkooi werd in het midden van deze ruimte geplaatst. Kantelend werd er gelift tot de kantelliftkooi wederom iets hoger stond maar nu ten opzichte van de tweede steenlaag. De kantelliftkooi werd vervolgens wederom op rolpalen schuin naar beneden op de tweede steenlaag getrokken om daar gelost te worden voor de aanleg van de derde steenlaag.

Voor de bouw van de vierde steenlaag werd een kantelliftkooi kantelend gelift en vervolgens met rolpalen getrokken op de tweede steenlaag op het eerste tijdelijke platform van de grotere trappen wel groot genoeg voor twee box cribs. De stenen van dit platform werden links en rechts over de trede direct naast het platform geparkeerd. Vanaf dit platform kon een kantelliftkooi kantelend liftend de vierde en ook de vijfde steenlaag bereiken.

Om de zesde steenlaag en alle hogere te kunnen bereiken werden steeds opvolgende tijdelijke platformen als transporttrappen gecreëerd met steeds een hoogte verschil van rond de twee meter. Door deze werkmethode van kantelend liften met kantelliftkooien, box cribben en het gebruik van opvolgende tijdelijke platformen konden alle steenlagen bereikt worden om een piramide te bouwen. Herodotus noteerde 500 jaar v.C. ‘a flight of stairs’ en ‘platforms and some call it battlements (kantelen)’. Daarover later meer.

Kantelliftkooi met bouwsteen onderweg
Lossen van de bouwsteen een weinig schuin naar beneden voor de 3de steenlaag
Kantelliftkooi op het platform van trede plus de nis in de 3de steenlaag

Hoeveel mensen waren er nodig om de kantelliftkooi te kantelen?

De top van de kantelliftkooi kon, als voorbeeld, een hoogte hebben van zo’n 7,5 meter. Een beladen kantelliftkooi woog ongeveer 2500 kg. De horizontale kracht die nodig is voor het kantelen volgt uit de hefboomregel. De balans van de Kracht x Arm van de massa en hefboom zijn gelijk. De bouwsteen met een gewicht van 2500 kg vermenigvuldigd met de afstand (de arm) van het zwaartepunt van de steen tot een ligger van 0,5 meter is 1250 Fm. 1250 Fm gedeeld door de arm van de hefboom van 7,5 meter geeft een benodigde trekkracht aan de top van de kantelliftkooi van ongeveer 178 kg. Als er onder een hoek van 45 graden aan de top getrokken werd de benodigde kracht volgens Pythagoras 178kg x √2 is ongeveer 250 kg. Trekken onder een hoek van 45 graden moet kantelen al mogelijk zijn geweest met zo’n 10 man met 25 kilo trekkracht per man.

Over het traject van kanteling werd de benodigde trekkracht toenemend minder. Dit komt doordat tijdens het kantelen toenemend in een meer gunstiger ‘haakse’ richting aan de top van de kantelliftkooi wordt getrokken en doordat het zwaartepunt van de steen toenemend naar het draaipunt wordt verplaatst.

Uit onderzoek is gebleken dat er destijds bij de bouw in ploegen van 40 man zou zijn gewerkt, dat zou een passend aantal zijn voor een gemakkelijk gebruik van een kantelliftkooi met zijn twee box cribs. 25 Man aan de touwen, 10 box cribbers, 3 ploegbazen en 1 man voor de leiding en het overzicht met zijn secondant.

Als voorbeeld voor de mate van het liften werd in het artikel in ENiM-Egypt (zie de link rechtsboven in dit artikel) voor een gecontroleerde kanteling gekozen, vanuit de horizontaal, van 0,3 meter als lift voor een van de liggers. Bij een kanteling van 14 graden zwaait de top van de kantelliftkooi 1.5 meter uit en wordt de steen zo’n 0,15 meter gelift. Bij een volledige kantelcyclus van -14 naar +14 graden en dan door de andere ploeg voor hen van -14 naar +14, is de lift van de steen 4 x 0,15 of 0,6 meter. De top van de kantelliftkooi legt dan 6 meter af: 3 meter naar ene kant en 3 meter terug. In vijf kantelcycli (2,6 : 0,6) kon het grootste verschil in hoogte tussen twee platformen van 2,6 meter bereikt worden. Deze berekeningen over krachten, graden en afstanden werken met een kantelliftkooi zijn rekenvoorbeelden. Duidelijk zal zijn dat het werken in team verband met een kantelliftkooi veilig en relatief eenvoudig is en geen bovenmenselijke inspanningen vereist. Laat staan dat daar de hulp van aliens voor nodig was.

Hoe zag het er op afstand uit?

Van een afstand zullen de trappen met hun opvolgende platformen en met de stenen direct links en rechts ervan als kantelen geparkeerd er heel opvallend hebben uitgezien. In het midden van de zijden liepen de liften die uiteindelijk door tot de top. Links en rechts van het midden symmetrisch meerdere trappen die uiteindelijk ophielden als deze een hoek van de piramide hadden bereikt. Op alle treden van de transporttrappen werkten ploegen met kantelliftkooien. Alle toppen van de kantelliftkooien zwaaiden van links naar rechts, en zo kropen mogelijk wel een paar honderd kantelliftkooien op de vier zijvlakken langzaam maar gestaag de piramide op. De Griek Herodotus noteerde 500 jaar v.C. ‘a flight of stairs’ en schreef over ‘platforms and some call it battlements (kantelen)’ op de piramide. Daarover later meer.

Waar bleven de stenen die verplaatst waren om een nis te maken?

Een voldoende groot platform voor kantelliftkooien werd gemaakt door een grotere piramide trap te maken. De stenen uit werden over hun trede verplaatst en direct links en rechts naast het platform geparkeerd. Van een afstand zag een platform met zijn stenen ernaast geparkeerd eruit als een kanteel (battlement). De platformen zagen eruit als vergrote treden met ernaast twee kantelen. De platformen werden in stand gehouden tot het laatste transport met kantelliftkooien was voltooid. Daarna werden de geparkeerde stenen over hun trede teruggeschoven en werd de oorspronkelijke piramide trede nagenoeg onzichtbaar hersteld.

De laatste activiteit met een kantelliftkooi bestond uit het aanvoeren van de witachtige Toera stenen voor de bekleding van de piramide. Deze dekstenen werden van boven naar beneden maat steeds in lagen op de piramide al stapelend aangelegd. Zoals door Herodotus 500 jaar v.C. beschreven ‘platforms and some call it battlements (kantelen)’ en over de bekleding ‘they worked top downwards’. Daarover later meer.

Hoe werd de witte kalkstenen deklaag geplaatst?

Het transport van de witachtige Tura kalkstenen voor de deklaag van de piramide was de laatste activiteit van kantelliftkooien via de platform trappen. De top van de piramide werd bedekt met dekstenen, aanvankelijk aangevoerd door de laatste vier platform trappen, precies in het midden van de zijkanten van de piramide. De dekstenen werden in horizontale lagen aangebracht door steeds over 5 tot 6 piramide treden overlappend te stapelen totdat bovenin de stapel de gewenste dikte werd bereikt met een precieze aansluiting op de schuine deklaag erboven. Deze overlappende stapeling is goed te zien aan de onderkant van de overgebleven kap van de piramide van Khafra. Als een laag af was werd iets lager wederom gestart vanuit de hoeken van de piramide met het stapelen in horizontale lagen richting de centrale transporttrappen. Wanneer door het aanleggen ven de deklaag een transportplatform werd bereikt, werd dit platform gesloten. Dit werd gedaan door de piramidetreden bijna onzichtbaar te herstellen door de stenen die ernaast geparkeerd stonden (kantelen) terug te plaatsen. Daarna kon het overlappende stapelen met dekstenen worden voortgezet. En zo ging het verder in horizontale lagen van boven naar beneden beginnend vanuit hoeken naar het midden toe tot de basis van de piramide was bereikt.

De nog bestaande toera steenlaag op de top van de piramide van Chefren rust stabiel op de piramide treden door de hiervoor beschreven werkmethode van het overlappend stapelen van de dekstenen over meerdere piramide treden. De stapeling van de deklaag onderin is goed te zien op gedetailleerde foto’s.

Het is onwaarschijnlijk is dat er bij het aanleggen van de deklaag van beneden naar boven zou zijn gewerkt. Er zou dan een ander liftmechanisme moeten worden gebruikt voor het transporteren van de stenen dan via de bestaande platformen. Een voordeel van het aanleggen van de deklaag top down is dat mocht zich bij het aanleggen van de deklaag steen of gruis vallen dan blijft dat op een piramide trede liggen. Zou er gewerkt zijn met de aanleg van de deklaag van onderen naar boven, dan zouden zich gevaarlijke situaties hebben kunnen voordoen aan de basis van de piramide door vallend gruis en gesteente. Nog afgezien van beschadigingen door vallende stenen van de zorgvuldig afgewerkte deklaag. Herodotus noteerde ‘after the structure was completed, they finished off the top tiers first and worked downwards so that the lowest tiers at the ground level were finished last’.

Bij de piramide van Meidoem ging het dramatisch mis daar werden de dekstenen gestapeld niet op de piramide maar er tegenaan. Door de toenemende druk van de stapel werd de wrijvingscoëfficiënt aan de basis overschreden en werd de stapel van dekstenen instabiel. Een vele minutenlange instorting volgde van de complete deklaag. Het gevolg is nog steeds te herkennen aan de enorme puin ophopingen rondom de piramide. Vele duizenden mensen zullen hierbij omgekomen zijn, stoffelijke resten als knekels, zullen zeker nog onder het puin liggen. Een les was geleerd, op het plateau van Gizeh hebben zij het honderd jaar later anders aangepakt.

Een detail van een piramide met de witte Tura kalksteen bekleding

Hoeveel reuzen trappen waren er?

Tijdens de pyramide bouw werden er vanaf de basis mogelijk om de 20 meter platform trappen aangelegd. Dat zijn er ongeveer 10 per zijde of 40 in totaal. 360 Stenen moesten er overdag in 12 uur naar boven worden getransporteerd. Dat zijn 30 stenen per uur te leveren met 30 kantelliftkooien waarvoor zo’n 40 trappen bij de start van de bouw beschikbaar waren. Dat betekend dat de werklieden met hun kantelliftkooien per trede ruim een uur de tijd konden nemen om dat aantal te halen. Een schatting van de werktijd voor een lift met een kantelliftkooi naar een volgende trede in 5 tot 6 volle cycli met daarbij het horizontale transport van de kantelliftkooi naar een volgend platform zal een geoefend team niet meer dan een half uur hebben gevraagd.

Vóór de sluiting van de eerste 2 buitenste trappen waren er respectievelijk 108 platformen (9 trappen x 12 platformen) beschikbaar en 168, 180, 144 voor de volgende trapafsluitingen op de hoeken. Op het hoogtepunt van de bouw waren er 180 platformen beschikbaar per zijde, maar gemiddeld gedurende de bouwperiode waren er mogelijk 100 per kant. Stel de bezettingsgraad van kantelliften of in het Engels TLC’s op platforms op tot 50%, brengt een totaal gemiddelde van 200 (4 x 50) platformen werden aan alle kanten gebruikt. Met TLC’s erbij geteld na gebruik op de terugweg, in de wacht of voor reparatie, waren mogelijk 300 (200 + 100) TLC’s beschikbaar voor transport. Onderzoek heeft aangetoond dat in ploegen van 40 mensen zou zijn gewerkt, wat betekent dat er voor 300 TLC’s minstens ongeveer 10.000 mensen (200 TLC’s op een platform x 40 mensen per team + 2000 overige arbeiders aanwezig zouden zijn geweest) op en rond de piramide aan het werk waren met TLC’s.

Hoe werden de geloste kantelliftkooien weer naar beneden gelaten?

De kantelliftkooien die hun bouwsteen op hun definitieve plek hadden gelost werden mogelijk op gecontroleerde wijze, eventueel gedemonteerd, op een slede over een glijbaan met behulp van touwen naar beneden gelaten. De kantelliftkooien werden daar, na eventuele reparaties, weer ingezet voor een volgend transport. Een kantelliftkooi gemaakt van het lichte en taai cederhout had een gewicht van nog geen 100 kilo en kon daardoor gemakkelijk met een paar man versjouwd worden, zeker in onderdelen. 

Hoe werden de stenen die niet in een kantelliftkooi pasten gelift?

De grootste stenen bij de bouw van de Grote Piramide zijn gebruikt om de binnenruimtes te bekleden en voor de ‘drukverlagende’ plafonds boven de grafkamer. Deze stenen zijn zeker gelift met eenzelfde kantellift techniek maar wel op een andere manier. Omdat deze grote stenen niet in een kantelliftkooi passen waren er mogelijk meer aaneengeschakelde kantelliftkooien voor nodig. Of het kon zijn dat er een grotere opgeschaalde kantelliftkooi werd gebruikt. Het kan ook zijn dat er een meervoudige hefboomconstructies aan de zware steen werd geconstrueerd (zie de schets hieronder). Natuurlijk waren er aanzienlijk meer mensen nodig om de trekkracht voor het kantelen te leveren, maar door de top van de hefboomconstructie te verhogen en de kantelpunten dichter bij elkaar te brengen, moet het zeker mogelijk geweest om ook de zwaarste stenen op deze wijze te liften.

De grootste stenen waren te groot voor transport over de genoemde platformen. Deze stenen werden op de bouwplaats neergezet daar waar ze nodig waren, maar dan tientallen meters hoger in de piramide in aanbouw. De stenen werden gelijk met de vorderende bouw nagenoeg op hun plek steeds een steenlaag kantelend gelift om daarna met rolpalen op de volgende steenlaag getrokken te worden. Daar werden deze stenen na wederom kantelend te zijn gelift weer teruggeschoven boven hun oorspronkelijke positie, maar weer een steenlaag hoger. Zo werden deze grote stenen per steenlaag meegelift in de vorderende bouw van de piramide tot daar waar ze definitief gepland waren.

Dat zelfs de grootste stenen kantelend kunnen worden gelift volgt hier een praktijkvoorbeeld: Een volgepakte motorfiets met zijn berijders kan makkelijk 500 kilo wegen. Toch kost het de motorrijder geen enkele moeite om de motor in balans te houden. Het gewicht van de motorfiets wordt bepaald door de vermenigvuldiging van de massatraagheid met de zwaartekracht. De zwaartekracht is bij ons op aarde ongeveer 10 m/s2. Om de motor exact in balans te houden speelt alleen de massatraagheid een rol en dat is 10% van het gewicht van de motor en dat is slechts 50 kilogram. De zwaartekracht speelt een steeds grotere rol naarmate de motorfiets meer uit balans raakt. Die is het grootst wanneer de motor op zijn kant ligt. Er zijn dan meerdere mensen nodig om de motor weer rechtop te krijgen. Dit voorbeeld maakt duidelijk dat een steen van 5 ton zonder moeite in evenwicht kan worden gehouden door een team van 10 man of honderd voor 50 ton!

Het kantelend liften van een steen van 50 ton met een hoogte/breedte van 2 bij 1 meter en een lengte van 9 meter wordt verminderd door een lange verticale hefboom van wel 10 of 15 meter hoog te gebruiken. De kracht die nodig is voor het gecontroleerd kantelen over de lengte van de steen kan worden berekend uit de hefboomregel van kracht is last x arm. De kracht nodig voor het kantelen wordt dan gereduceerd van  – 80% bij een 10 meter lange hefboom tot bijna – 90% bij een hefboom van 15 meter.

Hier volgt een rekenvoorbeeld voor de benodigde kracht aan de top van een 15 meter hoge hefboom om een steen van 50 ton te kantelen: F(top) x 15m = 50.000 kg x 0,5 m (de arm is 1/2 van de breedte van 1 meter) maakt F = 1.700 kilo. De trekkracht per persoon op 20 kilo gesteld betekent dat het mogelijk moet zijn om met 85 man een steen van 50 ton te kunnen kantelen om te liften. Dit voorbeeld laat zien dat kantelend liften relatief eenvoudig kan worden gerealiseerd, ook voor de zwaarste stenen.

Artist impression van een bouwsteen
als onderdeel van de hefboomconstructie

Is er bewijs dat deze piramide bouwmethode werd gebruikt?

De Griek Herodotus heeft Egypte 500 jaar v.C. bezocht en zijn ervaringen opgeschreven in zijn boek Historiën. Hij heeft van een priester uit overlevering te horen gekregen hoe de piramides zouden zijn gebouwd. De beschrijving van Herodotus komt treffend overeen met de hier genoemde werkmethode voor de bouw van piramides met een kantelliftkooi, box cribbing en platformtrappen. Hij noteerde over ‘raising the stones from the ground up to the first tier’, een ‘flight of stairs’, ‘battlements’ (kantelen) of ‘platforms’ op de piramide en ‘a device made of short pieces of wood’. Ook bericht hij over de aanleg van de witte stenen als bekleding ‘top tiers first and worked downwards’. Over het aantal ‘devices’ schrijft hij ‘either they employed as many devices as there were tiers or used one single device that was easy to move from one tier to the next after they had removed (? Mullers) the stone’.

Er zijn hiërogliefen met de betekenis van een piramide, maar lijken ook enigszins op een kantelliftkooi. Er is een tekening van een hiëroglief die lijkt op een kantelliftkooi beladen met een bouwsteen van het stollingsgesteente graniet ( zie het plaatje hieronder). De contour onderin deze hiëroglief, volgens Egyptologen de contour van een omheiningsmuur, lijkt sterk op een ligger van een kantelliftkooi. De ‘lading’ van de hiëroglief lijkt het meest op één blok graniet van beperkte omvang gezien de grove tekening van het uitgekristalliseerde mica na veldspaat en siliciumoxyde en niet zozeer, wat de betekenis is, op de onderkant van een piramide.

De hiëroglief van een piramide toont een opvallend spitse en hoge top die niet lijkt op een piramide uit die periode. Deze spitse top lijkt veel op de top van de hefboom van een kantelliftkooi. De dwars verbinding in de top van de hiëroglief, de verwijzing naar het pyramidion. is bij een kantelliftkooi essentieel als starre verbinding van de twee bipod masten voor het verkrijgen van rigiditeit en vormvastheid bij zware belasting.

Is het mogelijk dat we al duizenden jaren naar de oplossing van de meest oude mythe kijken? Zou het kunnen zijn dat de hiëroglief van een piramide ooit de betekenis heeft gehad van een ‘good en sturdy construction’ (Pyramid Texts) van een kantelliftkooi? Was de hiëroglief en afbeelding ooit het ‘device made of short pieces of wood’ (Herodotus)?

De Egyptenaren hebben veel over hun leven en functioneren door de eeuwen heen vrij gedetailleerd vastgelegd en over hoe piramides werden gebouwd waar mogelijk wel honderdduizenden bij betrokkenen helemaal niets en dat bleef door de eeuwen heen geheim? Dat klinkt uiterst onwaarschijnlijk.

Gaat de Pyramid Texts 1650 over een pyramide of over de goede en stevige constructie van een machine die de bouw mogelijk maakte van kolossale piramides: een kantelliftkooi?: ‘Any Gods who shall cause this pyramid and this construction of the King to be good and sturdy, it is they who will be vital, it is they who wil be respected, it is they who will be impressive, it is they who will be in control … it is they who will take possession of the crown.’

Nader bewijs zou vergaard kunnen worden door onderzoek op de piramide zelf met het zoeken naar tekenen die zouden kunnen wijzen op voormalige platformen. Of onderzoek onder het puin bij de piramide van Meidoem naar resten van hout die mogelijk zouden kunnen wijzen op het gebruik van een soort kantelliftkooi. Maar het is natuurlijk heel goed voorspelbaar dat er na 4500 jaar geen herkenbare sporen meer daarvan te vinden zijn.

Is er toch niet meer over hoe de piramides werden gebouwd vanuit het hiërogliefen schrift? Van geheimhouding kan, gezien het aantal mensen dat bij de bouw van piramides betrokken was en de duur ervan, geen sprake zijn. 

Egyptoloog Huub Pragt wees mij op het hiëroglief welke de betekenis heeft van optillen of opheffen. Het bij dit werkwoord behorende determinatief is ingedeeld in de classificatie van ‘Gardiner list’ in de ‘extended library’ onder de huis- en grafmeubels met de code Q33. Dat klinkt niet passend bij het werkwoord tillen of opheffen wat het zou moeten uitbeelden. 

In het midden de hiëroglief voor liften met zijn determinatief. Echter dit determinatief lijkt niet op een meubel maar heeft wel opvallende kenmerken van een til- of hefmechanisme van een kantelliftkooi. Het beeld van het hefmechanisme van een kantelliftkooi zou passend zijn bij het werkwoord optillen of opheffen wat het determinatief bij dit hiëroglief zou moeten uitbeelden. Tijdens het opstellen van ‘Gardiners list’ was een hefmechanisme als een soort kantelliftkooi niet bekend.

In de top van de tekening en de foto’s van het determinatief is touw te herkennen, precies zoals het ook te zien is bij de determinatief V33 van een met touw dichtgeknoopte zak. Daaronder de kenmerkende piramidevormige hefboom van een kantelliftkooi en direct daaronder een liggende rechthoek wat het determinatief is van een grote steen met code O39. Verder opvallend in deze determinatief is de rondhouten steunbalk onder de ‘steen’ en daaronder de twee liggers waar over gekanteld kon worden. Voor een determinatief als meubel ontbreken, op de twee korte poten na, kenmerken. 

Het determinatief Q33 welke opgeslagen is in ‘Gardiners list’ toont een vaasvormige ‘steen’. Deze vorm komt niet overeenkomt met de rechthoekige ‘steen’ welke wordt gezien bij de piramidetekstspreuken van deze in steen uitgehouwen determinatief.  

Nader onderzoek zou moeten uitwijzen of hier sprake is van een historische vergissing in de beschrijving van dit determinatief in de ‘extended library’ van Gardiner vanwege de onbekendheid met een hefmechanisme als dat van een soort kantelliftkooi. 

Mullers-kantelliftkooi op ware grootte staand (op klossen) na geslaagde lift
van 2370 kilo
Kantelliftkooi model 1 : 30
Hiëroglief van een piramide
Rhind Mathematical Papyrus met schetsen en berekeningen. Let op de overeenkomst van staanders en ligger bovenin.

Geslaagde experimenten zijn uitgevoerd op ware grootte en op schaal van 1:10 en 1 : 30. Een kantelliftkooi werd op ware grootte gemaakt door twee rondhouten tweepoot masten ieder vast te sjorren aan een stevige ligger, als twee driehoek mast constructies. De toppen van deze driehoek constructies werden stevig aan elkaar gesjord met een dwarsbalk. De twee kantelliggers werden met palen verbonden en vormden de laadvloer. Met touwen werd er aan de top van de hefboom constructie getrokken enwel haaks op de kantelliggers.

Het eerste en direct succesvolle lift experiment met 2370 kilo laat zien dat er met een hefboom als een kantelliftkooi vrij gemakkelijk grote gewichten kantelen gelift kunnen worden. Door het gebruik van platformen en het stutten is het heel goed mogelijk op die wijze een piramide te bouwen. Herodotus zijn beschrijving die in detail sterk lijkt op deze werkmethode is veelzeggend. Een archeologische zoektocht op de piramide zelf naar voormalige platformen kan wellicht duidelijkheid scheppen. Om de langsvoeg bovenin bij opgevulde voormalige platformen te laten zien is een harde bezem voldoende.

Bernard Mullers
mullers.bernard@gmail.com

SNAG-Zwartsluis-13
SNAG-Zwartsluis-14
SNAG-Zwartsluis-15
SNAG-Zwartsluis-16
SNAG-Zwartsluis-17
SNAG-Zwartsluis-18
SNAG-Zwartsluis-19
SNAG-Zwartsluis-20
SNAG-Zwartsluis-21
SNAG-Zwartsluis-22
SNAG-Zwartsluis-23
SNAG-Zwartsluis-24
SNAG-Zwartsluis-25
SNAG-Zwartsluis-26
SNAG-Zwartsluis-27
SNAG-Zwartsluis-28
SNAG-Zwartsluis-29
SNAG-Zwartsluis-30
SNAG-Zwartsluis-31
SNAG-Zwartsluis-32
SNAG-Zwartsluis-33
SNAG-Zwartsluis-34
SNAG-Zwartsluis-35
SNAG-Zwartsluis-36
SNAG-Zwartsluis-37
SNAG-Zwartsluis-38
SNAG-Zwartsluis-39
SNAG-Zwartsluis-40
SNAG-Zwartsluis-41
SNAG-Zwartsluis-42
SNAG-Zwartsluis-43
SNAG-Zwartsluis-44
SNAG-Zwartsluis-45
SNAG-Zwartsluis-48
PlayPause
previous arrow
next arrow
Gallerij



Het bovenstaande logo met de drie piramiden van het Gizeh plateau, de piramide van Cheops voorop, is als logo te bestellen geborduurd op jacks, polo’s of caps in de kleuren wit, zwart, grijs, rood of blauw. Het standaard logo heeft de kleur van een piramide. Hieronder ziet u enkele voorbeelden. (een andere kleur logo is op aanvraag beschikbaar)